Veel, meer, meest
Ik ben altijd al snel onder de indruk van grote aantallen en hoeveelheden. Daarbij hoeft het niet noodzakelijk in de miljoenen te lopen: de 6 vrouwen van Hendrik de Achtste vind ik in die context ook altijd nog zeer respectabel – als aantal dan.
Maar het gaat toch vooral om de grotere getallen. Om in het Engeland van de Tudors te blijven: bij de Spaanse Armada stel ik me altijd een zee voor, tot aan de horizon gevuld met zeilen. 137 schepen - eerst klinkt het niet alsof het veel is. Maar doe
je ogen eens dicht en stel je er eerst 2 voor - van die Spaanse oorlogsschepen, met volle zeilen. En maak er dan eens 5 van, en daarna 10! Dan is je schilderij al aardig vol. En dan 20, 30, 40 – het wordt steeds voller. Vervolgens nog eens ruim 3 maal
zoveel: wat je dan voor je ziet is zo indrukwekkend dat het een oneindig aantal schepen lijkt.
Willem de Veroveraar bracht in 1066 met 700 schepen zijn leger vanuit Normandië naar Pevensey aan de overkant van het Kanaal – inclusief paarden en een bouwpakket van een levensgroot kasteel. En al waren het uiteraard kleinere scheepjes dan die van Filips II – qua aantal is het indrukwekkend. Op een mooie zomerdag heb ik wel eens op de Engelse kust gestaan en naar alle zeilboten gekeken. De jachten en jachtjes met hun zeilen leken ontelbaar te zijn – en toch konden ze William I niet overtreffen.
In 1688 was de vloot, waarmee stadhouder Willem III naar Engeland voer om de troon te veroveren, 4 keer zo groot als de Armada van Filips II. Willem
kwam daarmee dus aardig in de buurt van de eerste Veroveraar – met dat verschil, dat de Hollandse schepen uit 17e eeuw natuurlijk veel groter waren. De Engelsen stonden urenlang op de krijtrotsen te kijken naar de vloot, die over het Kanaal
voorbijvoer in westelijke richting.
Er bestaat een ets, die de landing van Willem in Engeland afbeeldt. Vooraan wordt de prins, omringd door zijn getrouwen, welkom geheten. Tientallen ruiters zijn al aan land gekomen, goederen en nog meer paarden worden
uitgeladen. Nog meer grote en kleinere schepen zijn de kust dicht genaderd, klaar om hun lading te lossen. Ook daarachter schepen, tot aan de horizon. En zelfs daar zie je nog masten en zeilen verschijnen, van nog meer schepen. Een oneindige aanvoer van soldaten,
kanonnen en paarden. De plaat prikkelt mijn fantasie – het schouwspel wordt levendiger naarmate ik er vaker aan denk, alsof ik het met eigen ogen heb gezien. Jammer dat je niet even terug kunt keren in de tijd om echt een glimp op te vangen van zo’n
historische gebeurtenis! Zou ik de schepen kunnen tellen? Of zou een groot deel, net als op de ets, nog achter de horizon liggen terwijl een ander deel al weer, leeg nu, vertrok?
Op D-Day, 6 juni 1944, landden er meer dan 6.000 schepen in Normandië met aan boord 156.000 soldaten (de bemanning van de schepen niet meegerekend, evenmin als de bemanning van de 12.000(!) vliegtuigen). Zou Willem III zich enige voorstelling hebben kunnen maken van een invasieleger van deze omvang? Zijn 500 scheepjes steken er pover bij af. Aan de andere kant: zo’n vloot met zeilschepen uit de Gouden Eeuw moet wel een magnifiek schouwspel geboden hebben. Die Engelsen stonden daar niet voor niets de hele dag te kijken. En nuchter als ik ben, heb ik toch wel een zodanig romantische inslag dat ik, als ik mocht kiezen, de voorkeur zou geven aan de vloot van de koning-stadhouder.