19. feb, 2015

De Zuiderkerk

Kortgeleden moest ik voor een afspraak in Amsterdam zijn. Het gesprek vond plaats in de Ysbreeker, een café-restaurant annex werkplek voor zzp’ers aan de Weesperzijde. De naam is ontleend aan de ijsbreker die er van 1702 tot rond 1860 voor de deur lag om het water van de Amstel ijsvrij te houden. De Ysbreeker heeft zo zijn eigen geschiedenis: in het begin van de 20ste eeuw was het café een ontmoetingsplek voor artiesten en politici. Direct na de oorlog vervulde het dezelfde functie voor ex-onderduikers en mensen die in de kampen hadden gezeten. Voor de oorlog had het café veel joodse bezoekers gehad…..
Meer recent bood de Ysbreeker plaats aan het televisieprogramma “Hier is: Adriaan van Dis”. Maar over de Ysbreeker wil ik het nu niet hebben.

Tegen half één ’s middags was het gesprek afgelopen en ik besloot in het centrum een broodje te gaan eten. Ik ging één halte terug met de metro, naar het Waterlooplein, en liep vanaf daar richting Rokin/Kalverstraat. Daarbij kwam ik langs de Zuiderkerk.
Ik was daar verschillende keren geweest toen ik bij Ymere werkte. Het kerkgebouw fungeerde namelijk van 1992 tot en met 2010 als informatiecentrum van de Dienst Ruimtelijke Ordening van de gemeente. Ik vond het altijd al een mooie kerk en nam er een foto van met mijn mobieltje. Terwijl ik even later van een broodje pastrami zat te genieten, zette ik de foto op Facebook.

De avond na dit geslaagde dagje Amsterdam zag ik toevallig nóg een plaatje van de Zuiderkerk. Tja, en hoe werkt dat met toeval? Je kunt er in geloven of niet, maar toch moet je er iets mee (het principe van de betekenisvolle synchroniteit, zoek het maar op bij Carl Gustav Jung). Dus zocht ik eens wat informatie op over de kerk.
Die is toch meer bijzonder dan ik dacht.

Ten eerste is de Zuiderkerk de eerste als zodanig ontworpen protestantse kerk van Amsterdam. De protestanten hadden weliswaar de katholieke kerken overgenomen, maar omdat zich in de laatste helft van de zestiende eeuw veel protestantse vluchtelingen uit Antwerpen in Amsterdam vestigden, werden de oude kerken te krap. Nieuwbouw was dus noodzakelijk.
De kerk is gebouwd in renaissancestijl tussen 1608 en 1614 naar een ontwerp van Hendrick de Keyser. De Keyser is ook bekend van twee spraakmakende ontwerpen in (over toeval gesproken!) mijn eigen stad Delft, namelijk het stadhuis (het oude brandde in 1618 af) en het praalgraf van Willem van Oranje in de Nieuwe Kerk.
Nieuw aan de Zuiderkerk was dat ze niet zoals katholieke kerken op het oosten is georiënteerd, maar gebouwd is langs de noord-zuidas. 
Toen Hendrick de Keyser in overleed, werd hij (net als veel van zijn plaatsgenoten in de Gouden Eeuw) in de Zuiderkerk begraven.

De Zuiderkerk is al heel lang, vanaf 1929, niet meer in gebruik voor kerkdiensten – dat gebeurde pas weer (maar wel eenmalig) ter gelegenheid van het 400 jarig jubileum van de toren in 2014.
Het kerkbezoek in Amsterdam liep al in de 19e eeuw sterk terug. Na 1929 gebruikte men de kerk als opslagplaats.
Net als bij de Ysbreeker moet ik ook bij de Zuiderkerk de Tweede Wereldoorlog vermelden, want tijdens de Hongerwinter fungeerde de kerk als mortuarium voor de vele overledenen.
Vanaf de jaren ’60 werd de kerk gebruikt door de gemeente Amsterdam, die hem ook liet restaureren – hoognodig, want het gebouw verkeerde in slechte staat.

Vanwege bezuinigingen stootte de gemeente de Zuiderkerk in 2010 af. In 2011 zou het Nationaal Historisch Museum de kerk voor een periode van vijf jaar huren als expositie- en kantoorruimte. Helaas: het museum werd na korte tijd opgeheven wegens bezuinigingen. Sindsdien wordt de kerk verhuurd voor bijeenkomsten.
Een beetje een saai en alledaags einde, vind ik, voor een kerk met zo’n rijke historie. Wil je meer weten over de geschiedenis van de Zuiderkerk? Er is genoeg over te vinden. Een voorbeeld vind je hier. En de kerk heeft ook haar eigen website.

30. jan, 2015

Moord en doodslag

Ik stam af van Karel de Grote. Heel erg bijzonder is dat niet, want meer (misschien wel veel meer) dan 30 miljoen mensen hebben dat met mij gemeen, en van hen wonen er waarschijnlijk veel in  Nederland, Duitsland en België. Bovendien: er zit zo’n 1200 jaar tussen, en hoe zeker kun je dan nog zijn over een afstammingslijn?
Maar het is natuurlijk domweg leuk om te zien langs welke lijnen je met Karel verbonden bent – of zou kunnen zijn. En nòg interessanter is het  om te zien wat er langs die lijnen allemaal gebeurd is.

Dat Karel de Grote zoveel afstammelingen heeft komt mede doordat hij 19 kinderen had, bij 4 echtgenotes en 6 concubines. Van grote invloed is natuurlijk ook de afstand tussen Karel en zijn nog levende nazaten: nu zo’n  40 generaties. Aan de andere kant: zo groot was de huwelijksmarkt voor de adel in Europa nu óók weer niet. Veel verre neven en nichten trouwden op een gegeven moment met elkaar. Ook stierf een geslacht wel eens uit. Dat beperkt het aantal nazaten weer.

Om je afstamming van een dergelijke historische figuur te kunnen aantonen, moet je in je stamboom  rond 1500 toch op de (lagere) adel zijn gestuit, anders is het moeilijk om verder terug te gaan. Mijn afstamming van Karel loopt dan ook via de al eerder genoemde von Dörgelohes. Ook in hun stamboom kom je regelmatig een huwelijk tussen familieleden tegen – niet te dichtbij, want dat mocht niet van de kerk (sommige voorouders zijn daardoor zelfs in grote problemen geraakt). Doordat bruid en bruidegom in veel van die gevallen allebei van Karel de Grote afstamden, zijn er vanaf ca. 1500 (via Anna von Weddesche, moeder van Otto von Dörgelohe zu Brettberg) meerdere lijnen terug te voeren op Karel de Grote.

Door die afstamming langs verschillende lijnen kom je in de stamboom interessante historische personen tegen, waaronder verschillende koningen en keizers en ook nog een paar heiligen.
Via Pepijn I van Italië (een zoon van Karel) loopt er een lijn via de hertogen van Saksen en de graven van Oldenburg naar de von Dörgelohes.
Via Karels zoon Lodewijk de Vrome (koning en keizer, en de enige zoon die zijn vader overleefde) loopt er een lijn via de Duitse keizers Otto I en II (van de laatste is het afgebeelde portret). Daar duiken ook een paar Byzantijnse prinsessen op, alsmede de heilige Everhard van Friuli.

Het is fascinerend om de geschiedenis van het Middeleeuwse Europa, en daarmee de uiteindelijke totstandkoming van de huidige maatschappij,  terug te vinden in je eigen afstamming. Wat zou ik er graag iets van hebben willen zien en meemaken! Maar of ik het allemaal echt op prijs zou stellen, is nog maar de vraag. Het was geen sprookjeswereld. Geweld was aan de orde van de dag. Veel voorvaders zijn gesneuveld in veldslagen. Bruno I, hertog van Saksen, sneuvelde in 880 bij Hamburg in de oorlog tegen de Denen. Graaf Heinrich von Rietberg sneuvelde in 1115 in Welfesholz. En zo zou ik er nog een paar kunnen noemen. Vechten was hun werk – ter verdediging van het keizerrijk of van hun eigen erfgoed, of gewoon in opdracht van hun leenheer.
En er is meer te vinden op het gebied van moord en doodslag. Christian, graaf van Oldenburg, deed  mee aan de 3e kruistocht en werd na zijn terugkomst, in 1192, in Bergendorff vermoord, vermoedelijk in opdracht van zijn broer Moritz. Christian werd begraven in Rastede, en Moritz werd de volgende graaf.
Je kunt zeggen dat wij qua status een beetje afgezakt zijn. Maar Dirck Dorgelo had het, als schoolmeester in Overijssel, waarschijnlijk een stuk rustiger! En schoolmeester is wellicht een passend beroep voor een afstammeling van een vorst (Karel) die de ontwikkeling van het onderwijs stimuleerde.

21. jan, 2015

Ridders en schoolmeesters

In “Ridders en jonkvrouwen” vertelde ik iets over de von Dorgelohes en de von Pennethes, verre voorouders die in de Middeleeuwen in hun kastelen in Nedersaksen (Duitsland) woonden en in die streek (o.a. in Cloppenburg, Münster en Osnabrück) veel openbare ambten bekleedden.

Vanaf omstreeks 1600 is in mijn stamboom alleen nog sprake van “Dörgelohe” en “Dorgelo”. Ik vroeg me dan ook af: waar is nu eigenlijk het “von” gebleven? Hoe werden de ridders gewone burgers en hoe kwamen ze in Nederland terecht? Hier het beloofde vervolg.

Het predicaat “von” werd in Duitsland sinds 1630 toegekend bij het verlenen van adeldom. Vóór die tijd duidde het meestal aan dat de drager van het predicaat de eigenaar van een riddergoed was. De Duitse adel (die overigens officieel in 1919 is afgeschaft) gebruikt het nog steeds, maar dat zou in vroegere tijden niet meer mogelijk zijn geweest. Een tak van de familie die niets meer te maken had met het genoemde kasteel, dorp of gebied liet het “von” na verloop van tijd vaak weg uit hun naam.

Dat lijkt ook het geval geweest te zijn bij de Dorgelo’s. In de 16e eeuw, de eeuw van de hervorming, splitste de familie zich in een katholieke en een protestantse tak. Het landgoed in Dörrieloh werd later verkocht door een vertegenwoordiger van de katholieke tak.
Als gevolg van de vernietiging van het Kerkarchief in Weyhe in 1776 is de geschiedenis van de protestantse lijn van de Dorgelos moeilijk te reconstrueren. Kennelijk zijn zij weggetrokken uit de streek en hebben het “von” laten vallen. Feit is dat de naam Dorgeloh op dit moment nog regelmatig voorkomt in het vroegere graafschap Hoya. Dorgelohs uit de regio Bremen emigreerden naar Nederland in de 17e eeuw.
Lüder Dörgelohe werd rond 1605 geboren en is mogelijk naar Bremen gegaan tijdens de Dertigjarige Oorlog (1618-1648), toen achtereenvolgens Deense en Zweedse legers het graafschap Hoya bezet hielden. Met zijn vrouw Metke woonde hij in elk geval in Bremen, waar in de St. Stephanuskerk (zie foto) op 7 februari 1644 zijn zoon Dierich Dorgeloh is gedoopt.
Dierich zien we terug als Dirk Dorgelo (ook wel “van Bremen” genoemd), schoolmeester te Ancum gemeente Dalfsen (Overijssel). Wellicht speelde de relatieve welvaart in de Nederlanden een rol bij zijn emigratie; de Duitse landen zijn de verwoestingen uit de Dertigjarige Oorlog maar met moeite te boven gekomen. Als Hanzestad had Bremen vele handelscontacten met de Nederlandse Hanzesteden in Overijssel. De taal zal geen moeilijkheden hebben veroorzaakt, daar het Overijssels dialect veel gelijkenis vertoont met Nedersaksische. En de afstand was niet groot.
Ook Dirks zoon Gerrit was overigens schoolmeester.

Een aardig verhaal tot slot. Eén van de katholieke takken van de von Dorgelo’s raakte het “von” kwijt op een heel andere manier. Friedrich von Dorgelo (1641-1720) trouwde, nadat zijn eerste vrouw was overleden, met zijn kokkin. Dat was niet verboden, en misschien heel romantisch, maar zo’n mesalliance werd door de adel doorgaans niet op prijs gesteld. Het inleveren van het "von" zou dan ook de prijs zijn die Friedrichs kinderen hiervoor hebben betaald.

En voor wie meer informatie wil noem ik nogmaals de twee websites: een pagina op de Duitstalige Wikipedia wordt het geslacht beschreven en de familiesite.

9. jan, 2015

Ridders en jonkvrouwen

Eindelijk een brokje adel ontdekt! Middeleeuwse ridders, die ooit op hun paard in de Duitse bossen rondreden, kan ik nu rekenen tot mijn voorgeslacht. Ik geef het toe: het is heel ver weg. Maar het spreekt nog steeds tot de verbeelding.

Mijn opa Engberts had wel eens verteld dat zijn grootmoeder uit Zwolle kwam. Dat wist hij nog goed, omdat ze heel anders praatte dan haar aangetrouwde Vriezenveense familie. Ze heette Hendrikje Endeman en was vernoemd naar haar grootmoeder van moederskant, Hendrikje Dorgelo. Deze laatste Hendrikje werd geboren in 1755 en overleed in Dalfsen in 1811. De lijn Dorgelo volgend kwam ik al snel Duitse namen tegen (Dierich, Lüder) en ineens stond daar het woordje “von”. Hé, interessant! Johann von Dörgelohe heette deze voorvader, die geboren werd in 1580.

Adellijke voorouders aantreffen in je stamboom is ook om andere redenen interessant. Over hun leven en dood is over het algemeen veel meer gedocumenteerd dan over het wel en wee van “gewone” burgers. Om die reden kom je vaak veel verder terug in de tijd. Dat klopte ook hier: de vroegste voorouder die ik langs deze lijn heb kunnen terugvinden, ridder Wessel von Pennethe, werd geboren omstreeks 1270 in Lage (Detmold) en overleed op 11 november 1320! Zijn achterkleindochter, Rixte von Pennethe (1340-1421 ) trouwde met een Otto von Doringerloe. Hun zoon Otto (1360-1421) was in 1391 drost in Vörden. Als drost in Münsterland bouwde hij op een eilandje in de rivier de Lethe een kasteel. Dit kasteel bleef een aantal generaties in de familie.

Via een aantal nakomelingen, waaronder nog een Otto, die zich von Dorgelohe zu Brettberg noemde, en nog meer Johanns en Otto’s, komen we bij bovengenoemde Johann terecht.
Deze von Dorgelohes waren onder meer drost in Cloppenburg en Vechta, kanunnik in Osnabrück en Münster en provoost.
In verschillende kerken in de omgeving zijn nog sporen te vinden van de Dorgelohes. Zo is in Vechta, in de St. Georgkirche, nog het grafmonument te zien (zie foto) van Johann von Dorgelohe, oom van de laatste “von” in onze lijn. Hij was de oudste zoon van de zoveelste Otto von Dorgelohe en Elisabeth Korff-Schmiesing en overleed in 1597. Het monument stelt een ridder in volle wapenrusting voor.

De naam van het geslacht is nog terug te vinden in de plaatsnaam Dörrieloh in Nedersaksen, en schijnt zoveel te betekenen als “het droge bos” (denk aan de uitgang –lo in Almelo, die ook bos betekent). Dörrieloh maakt deel uit van de gemeente Varrel en ligt ten westen van Hannover, in de buurt van de Weser – hemelsbreed overigens helemaal niet zo ver van Dalfsen vandaan. Als je naar het westen trekt, kom je via Osnabrück al snel in Overijssel terecht.

Maar waar is nu eigenlijk het “von” gebleven? Hoe werden de ridders gewone burgers en hoe kwamen ze in Nederland terecht? Het is een verhaal op zich en dat bewaar ik voor de volgende keer.
En voor wie niet kan wachten: op de Duitstalige Wikipedia wordt het geslacht beschreven en er is ook een door verre (heel verre) neven beheerde familiesite.

4. nov, 2014

Blois: een staalkaart van stijlen

Het kasteel van Blois, meer dan een eeuw lang bewoond door de koningen van Frankrijk uit het huis Valois, is een bijzonder gebouw. Opgericht in de middeleeuwen als zetel van de graven van Blois, maakte dit gebouw door de eeuwen heen een merkwaardige ontwikkeling door. Enkele van de koninklijke bewoners drukten hun eigen stempel op het kasteel door er een stuk aan te bouwen. Ze deden dat allemaal in de stijl die in hun tijd “fashionable” was. Maar doordat ze ook het al bestaande gebouw geheel of gedeeltelijk lieten staan, creëerden ze een staalkaart van architectuurstijlen.

Het oude chateau (uit 1214) kwam aan in 1397 in handen van Louis, hertog van Orléans. Louis was de broer van koning Charles VI en lid van de regentschapsraad, die de regering waarnam voor de krankzinnige koning. Hij werd in 1407 vermoord in opdracht van de hertog van Bourgogne en opgevolgd door zijn zoon Charles. In “Het Woud der Verwachting” van Hella S. Haasse kun je lezen hoe hij ter ere van zijn jonge vrouw Bonne van Armagnac feestelijke ontvangsten organiseert in het kasteel. Dat duurde echter niet lang. In 1415, tijdens de slag bij Azincourt, werd Charles door de Engelse koning Henry V gevangen genomen. Pas na 20 jaar, op zijn 45ste, lieten de Engelsen hem, na betaling van een enorme som aan losgeld, vrij. Charles was in Engeland een dichter geworden. Hij trok zich terug op Blois, dat een centrum werd van literatuur en poëzie en bouwde er ook nog een galerij van deel natuursteen en deels baksteen.
Op zijn oude dag werd Charles in Blois vader van een zoon, die in 1498, bij gebrek aan verdere troonopvolgers, koning werd onder de naam Louis XII.

Louis was getrouwd met de zuster van zijn voorganger Charles VIII, Jeanne de France. Hij liet zich van haar scheiden, hield het in de familie en trouwde met Anne de Bretagne, de weduwe van Charles. Zo kon hij het belangrijke Bretagne voor Frankrijk behouden.
Koning Louis breidde Blois uit met een vleugel, gebouwd in de stijl van de flamboyante gotiek, inclusief een nieuwe kapel. Van het oude kasteel liet hij de grote hal staan, die nog steeds te bewonderen is. Zowel in de oude hal als in de nieuwe vleugel zijn overal de symbolen van Louis en Anne te bewonderen: de egel van Orléans en de hermelijn van Bretagne. Boven de poort het beroemde ruiterstandbeeld van Louis.

Louis en Anne hadden alleen dochters, en die konden in Frankrijk niet opvolgen. Na de dood van Louis werd zijn achterneef François, getrouwd met Louis’ dochter Claude, de nieuwe koning. Wij kennen hem vooral als Frans I, de grote tegenstander van keizer Karel V. Nog geen 10 jaar na de bouw van de vleugel van Louis begon hij met de bouw van zijn eigen vleugel, in de nieuwe renaissancestijl. De prachtige monumentale trap van Frans is wereldberoemd. Het interieur is rijk aan schilderijen en beeldhouwwerk en je kunt er onder meer de vertrekken van Henri III (de laatste koning uit het huis Valois) en van zijn moeder Catharina de Medici bewonderen. En overal weer het symbool van de koning: in dit geval de salamander.

De vleugel van Frans bleef een eeuw lang de laatste. De Bourbons, de nieuwe dynastie, had een voorkeur voor andere kastelen en paleizen. In 1626 echter werd Gaston de Bourbon door zijn broer Louis XIII verheven tot hertog van Orléans. Gaston van Orléans koos Blois als zijn domicilie en vond de bestaande bebouwing niet meer van zijn tijd. Hij liet door architect François Mansart een grote vleugel aanbouwen in de classicistische bouwstijl.

De bezoeker, die nu het kasteel van Blois wil zien, ziet vanuit de stad eerst de renaissancevleugel van Frans I oprijzen. Hij loopt de hoek om, langs de middeleeuwse zaal en duikt dan onder de poort van de laatgotische vleugel en het ruiterstandbeeld van Louis XII door. Via de galerij van Charles van Orléans komt hij op het binnenplein. Links ziet hij de Chapelle St. Calais, rechts weer de renaissancevleugel, nu gedomineerd door de monumentale trap. Links, rechts en boven hem overal egels, hermelijnen en salamanders. En recht voor zich uit ziet hij de strenge classicistische voorgevel van de vleugel van Gaston.

Links achter de kapel staat nog de middeleeuwse toren van Foix en als de bezoeker daar naar toe loopt, kan hij (of zij) genieten van een weids uitzicht over de stad Blois, de Loire en het daar achter liggende landschap, in de wetenschap dat een hele trits koningen, koninginnen en hertogen daar in het verleden hebben gestaan en hetzelfde panorama hebben bekeken.